Naaimachinemuseum
Collectie Albrecht Mey


Aan het begin was er de naald

We kunnen terecht stellen dat de naainaald een van de eerste geniale uitvindingen van de mens was. Al ca. 20.000 jaar voor Christus gebruikte men gespleten visgraten, doornen en dergelijke om te ‘naaien’. Later bestonden de naalden uit scherpe botten of hoorn met een oog en nog later uit brons en koper.

In de 14e eeuw slaagde men er in Nürnberg voor het eerst in een naald uit staaldraad te maken. De onopvallende naald was millennialang het belangrijkste gereedschap van kleermakers, terwijl in spinnerijen en weverijen al veel vroeger effectieve hulpmachines werden ingezet. Pas in het midden van de 18e eeuw zocht men naar manieren om een naainaald door een machine te laten bewegen.

Schets van de naaimachine van Thomas Saint | mey®

Het eerste naaitoestel werd uitgevonden door de Engelsman Thomas Saint en op 17 juli 1790 aangemeld voor een octrooi onder het nummer 1764.

Zijn machine was volledig van hout. Deze werkte met een voorsteker en een haaknaald en naaide daarmee een kettingsteek. De uitvinding van Saint blijft in de geschiedenis onnavolgbaar, hoewel zijn machine onvolmaakt was.

Het origineel van deze eerste ‘naaiende’ machine uit 1790 bestaat niet meer. In onze tentoonstelling ziet u een getrouw naar het origineel nagebouwde versie, gemaakt door onze werktuigkundigen Richard Nufer en Thomas Rückauf. Met de machine kan zelfs genaaid worden.

Schets van de naaimachine van Josef Georg Madersperger | mey®

De Oostenrijker Josef Madersperger gebruikte bij zijn pogingen ook de naald met een oog in de punt. Hij kon met zijn machine uit 1814 een steek naaien, die leek op de geknoopte dubbele stiksteek.

De constructies van Madersperger waren baanbrekend en zeer vooruitstrevend. Zijn uitvinding bracht hem echter geen geluk en evenmin financieel succes. Madersperger stierf op 2 oktober 1850, op de leeftijd van bijna 83 jaar, volkomen eenzaam in een armenhuis van St. Marx in Wenen.

Deze machine vindt u als tentoonstellingsstuk in ons museum.

Schets van de naaimachine van Barthélemy Thimonnier | mey®

Ongeveer op hetzelfde moment als Madersperger bouwde de Franse kleermaker Barthelemy Thimonnier uit St. Etienne een machine, waarmee men al 200 bruikbare kettingsteken per minuut kon maken.

Nadat B. Thimonnier een octrooi voor zijn machine kreeg, verhuisde hij in 1831 naar Parijs en bouwde daar ca. 80 naaimachines, die gebruikt werden in militaire ateliers. Woedende Franse kleermakers vreesden voor hun bestaan en vernietigden daarom de werkplaats van Thimonnier.

Hij slaagde erin één machine te redden en reed daarmee rond om deze tegen betaling op jaarmarkten te demonstreren. Thimonnier stierf in armoede in 1857. Ook deze machine vindt u in ons museum.


De echte uitvinder van de naaimachine

Portretschets van Elias Howe, uitvinder van de naaimachine | mey®

Van alle verschillende uitvinders die zich bezighielden met de bouw van een bruikbare naaimachine, gaat de eer naar de Amerikaan Elias Howe als echte uitvinder van de naaimachine.

Hij werd in 1819 geboren in Spencer, Massachusetts. Als jongeman verliet hij zijn ouderlijk huis om het ambacht van machinebouw te leren. In Boston ging hij aan het werk in een fabriek voor de productie van spin- en weefmachines. Zijn kennis over het weefproces, met name het verband tussen schering en inslag, zette hem op de juiste weg. De door hem ontwikkelde machine had een gebogen naald met oog in de punt, die door een zwaaiarm door de stof geleid werd en die met behulp van een schuitje een dubbele stiksteek maakte.

Op 10 september 1846 werd hem een octrooi verleend. Ondanks al zijn inspanningen om zijn machine bekend te maken, moest Howe vaststellen dat er in Amerika nauwelijks belangstelling voor bestond. Daarom stuurde hij zijn broer Amasa naar Engeland om daar zijn uitvinding aan te prijzen. Toen zijn geld op was, moest hij het octrooi verkopen.

Ondertussen had men in Amerika ook niet stilgezeten. Howes machine had ondertussen waardering gekregen en werd nagebouwd. Nadat Elias Howe een sponsor gevonden had, haalde hij zijn Engelse octrooi boven en deed zijn concurrent een proces aan. Na enkele processen kreeg hij in 1854 het eigendomsrecht voor zijn uitvinding. Alle ‘patentrovers’ moesten een licentievergoeding betalen en Elias Howe werd een rijk man. Nog voor zijn dood in 1867 weigerde hij een verlenging van zijn octrooi, omdat hij intussen een aanzienlijk vermogen bezat.

In onze tentoonstelling vindt u een getrouwe replica van deze eerste werkende dubbele-stiksteeknaaimachine.

Schets van de naaimachine van Elias Howe | mey®
Naaimachine Opel nr. 1 | mey®

Wist u dat Adam Opel, de oprichter van de Opel-fabrieken, nooit een auto uit eigen productie heeft gezien?

Hij stierf op 8 september 1895. De firma werd oorspronkelijk opgericht voor de productie van naaimachines en fietsen. Pas drie jaar na zijn dood begonnen de zonen van Adam Opel met de productie van auto’s.

In 1857 trok de jonge Adam Opel de wijde wereld in. Via België reisde hij naar Frankrijk, waar hij voor het eerst een naaimachine zag. In 1862 keerde hij terug naar Rüsselsheim. Na veel inspanningen en nauwkeurig werk maakte hij in het voorjaar van 1863 van de eerste Opel-naaimachine een bruikbaar toestel. Een Opel nr. 1 kunt u in ons museum bewonderen.

De kleermakersknechten in de omgeving hadden ondertussen vernomen dat deze Opel-naaimachine een betrouwbaar toestel was. Toen Adam Opel zijn tweede machine met de veerboot van Rüsselsheim naar Flörsheim op de andere oever van de Main wilde brengen, werd hij opgewacht door woedende kleermakersknechten. Zij waren bang om hun baan te verliezen en bekogelden hem met stenen. Opel moest rechtsomkeert maken en kon zijn machine pas later leveren, toen de duisternis ingevallen was.